Doelgerichte objectclassificatie

'De wetenschappelijke purist die wacht totdat medische statistieken nosologisch exact zijn, is niet wijzer dan Horatius' plattelander die rustig afwacht totdat de rivier wegstroomt", citaat van M.Greenwood in 1948, aangehaald in Geschiedenis van de ontwikkeling van de ICD, zet deze link in een browser: http://www.whofic.nl/sites/default/files/2018-05/Geschiedenis%20van%20de%20ICD.pdf voor het raadplegen van deze tekst.

Wat wil je? De werkelijkheid zit niet logisch in elkaar, de medische kennis varieert van globaal generalistisch naar hoogspecialistisch en de plattelandsdokter heeft zijn vak mogelijk niet bijgehouden. Niettemin wordt de laatste er wettelijk aan gehouden van elke overledene de doodsoorzaak correct te vermelden en moet hij voor de nazorg van een ontslagen ziekenhuispatiënt de ontslagdiagnose goed kunnen begrijpen.

Van wel vijf onderling volstrekt onvergelijkbare omstandigheden kun je ziek zijn of dood gaan: epidemische ziekten, constitutionele (algemene) ziekten, lokale ziekten gerangschikt naar anatomische lokalisatie, ontwikkelingsziekten en ziekten die het directe gevolg zijn van geweld (ongevallen). Deze oplossing voor de vermelding van doodsoorzaken is anderhalve eeuw geleden door William Farr gegeven. De ICD is daarmee tot op heden een doelgerichte objectclassificatie. De doelen zijn de preventie van sterfte en ziekte in een populatie op grond van statistieken van doodsoorzaken en ontslagdiagnosen. Daartoe worden in de ICD niet alleen alle gangbare diagnostische termen in een deels logische deels arbitraire eendimensionale classificatie ondergebracht, maar zijn er ook tal van regels en een trainingsprogramma om de codeur te leiden naar de onderliggende doodsoorzaak en naar de diagnose die de inzet van het ziekenhuis het meest rechtvaardigde. Voor de nosologie en de meeste medische wetenschappen is dit zeer onwenselijk, maar voor de epidemiologie en het gezondheidsbeleid is de ICD een telinstrument dat de werkelijke gezondheidstoestand van een populatie het dichtst benadert.

Voor de ICF geldt een wat ander verhaal. Ook hier is sprake van onvergelijkbare omstandigheden. Iemands functioneren hangt primair af van wat hij kan en wil doen en van de levensfase (jong, volwassen, oud) waarin hij verkeert. Dit geldt ook voor de problemen die je met (gezond) functioneren kunt hebben, zoals stoornisssen in functies en anatomische eigenschappen, beperkingen in activiteiten, participatieproblemen en - positief of negatief uitwerkende - externe faktoren. Deze kenmerken van het menselijke functioneren vereisen verdere standaardisatie, bijvoorbeeld leeftijdspecifieke meetinstrumenten. De ICF geeft er voorbeelden van. De ICF is eveneens een doelgerichte objectclassificatie. Elk mens is meer dan zijn 'wijze van functioneren', het object van de ICF dat in kenmerken wordt beschreven. De doelen zijn op pagina 6 aangegeven.

ICD-10 en ICF zijn mondiaal aanvaarde classificaties van de WHO voor de objecten waarop de gezondheidszorg zich richt: doodsoorzaken, ontslagdiagnosen, wijzen van functioneren van mensen. Deze classificaties benoemen direct deze objecten dan wel beschrijven ze indirect met functioneringskenmerken. De uitvoerbaarheid ligt verschillend, omdat de ICD werkt als een internationaal aanvaard (=standaard) telinstrument en de ICF vooral als eenheid van taal werkt voor meetinstrumenten die door hun internationaal aanvaard gebruik de facto standaarden kunnen worden.

Voor mijn slotconclusie over de betekenis van ICD en ICF voor de statistieken over de gezondheidstoestand, zie ook mijn 'collumn' op blz. 14/15 van de Newsletter van december 2013. Plaats deze link in een browser voor het raadplegen van deze tekst, https://www.whofic.nl/sites/default/files/2018-05/WHO-FIC%20newsletter%202013-2.pdf